Septum Piercing Geschiedenis De septum piercing is waarschijnlijk de op één na meest voorkomende piercing onder primitieve volkeren op het piercen van de oren na. De septum piercing komt zelfs vaker voor dan de reguliere neuspiercing. De reden dat een septum piercing populairder is dan een normale neuspiercing, komt onder andere doordat een septum piercing makkelijk gestretched kan worden, zodat grote sieraden kunnen worden ingebracht – bijvoorbeeld slagtanden van varkens, stukjes botten, veren, stukken hout en andere natuurlijke materialen. De septum-piercing komt met name veel voor in krijgersculturen, hoogstwaarschijnlijk vanwege het feit dat een krijger met een grote slagtand door het septum er bijzonder vervaarlijk uitziet. Het gebruik van septum slagtanden komt veel voor in Irian Jaya, Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden, waarbij de slagtanden van varkens het meest populaire materiaal zijn om als septum-sieraad te worden gebruikt. Onder de Asmat-stam van Irian Jaya is de meest prestigieuze septum piercing de “Otsj”, een grote botplug die zo dik is als 25 mm in diameter. Otsj worden meestal gemaakt van de beenderen van varkens, maar af en toe worden ze gemaakt van de tibia-botten van vijanden die in de strijd zijn gedood. Septum piercings waren een geliefde traditie van de Azteken, Maya’s en Inca’s in het bijzonder. Ze droegen een verscheidenheid aan sieraden in hun doorboorde septums, maar jade en goud waren de meest populaire materialen vanwege hun religieuze connotaties. De moderne Cuna Indianen van Panama zetten deze gewoonte voort door dikke, puur gouden ringen in hun septums te dragen. Dit type piercing is ook populair in India, Nepal en Tibet, waar een hangende “Bulak” wordt gedragen. Sommige septum sieraden die in deze culturen gevonden wordt, is zo groot dat de drager het sieraad handmatig moet optillen om fatsoenlijk te kunnen eten. In Rajasthan in Himachal Pradesh zijn Bulak bijzonder uitgebreid en extreem groot. Septum piercings werden op grote schaal gedragen door veel Noord-Amerikaanse Indianenstammen. De naam van de Nez Perc-stam in de staat Washington komt voort uit hun ritueel om het septum te doorboren. “Nez Perc” is Frans voor “Neus doorboord” en werd door Franse pelshandelaren aan de stam gegeven. Australische aboriginals doorboren het septum met als doel de neus plat te maken. Zij duwen een lange stok of bot door de piercing om het gewenste effect te bereiken, omdat ze geloofden dat een platte neus er het meest wenselijk uitziet. De leeftijd waarop septum-piercing wordt gezet, varieert sterk tussen verschillende stammen. Onder de Bundi-stam van de Bismarck Ranges van Papua, Nieuw-Guinea, waar een septum-piercing wordt gezet met behulp van het dunne uiteinde van een zoete aardappelplant (“Ogai Iriva”), gebeurt het meestal bij een leeftijd tussen de 18 en 23 jaar. Sommige stammen zetten echter al een septum piercing als de kinderen een leeftijd van 9 á 10 jaar oud hebben. “Je was verdwaald in het bos en nu ben je teruggekomen, je bent volwassen teruggekeerd, je bent een man, wanneer je terugkeert naar je dorp komen veel meisjes je achterna, maar als je goed hebt geleefd, en als ze achter je aan komen dan is het helemaal goed. Maar nu je je neus gepierced hebt, kun je met de meiden zingen en een leven leiden zoals dat van de ouderen. Je (Kangi Poroi) heeft ervoor gezorgd dat je al deze problemen hebt gehad, nu is het voorbij.” Wil jij meer informatie over een septum piercing of wil je wellicht zelf een septum piercing laten zetten? Schroom dan niet om contact met mij op te nemen of loop gewoon eens gezellig de shop binnen. |
http://www.piercingapeldoorn.nl |